Zoals in meer plaatsen in Nederland bood ook een flink deel van Hilversum verzet tegen de nazi’s. Daar was niets vanzelfsprekends aan, aangezien Hilversum een bestuurscentrum was van de Duitse bezetter. De villa’s van de wijk Trompenberg herbergden nazi-kopstukken en het stadhuis van Dudok was ten tijde van de bezetting hoofdkwartier van de Wehrmacht. Des te dapperder waren de Hilversummers die verzet pleegden. Ze bevonden zich in het hol van de leeuw.
Een bijzondere actie vond tegen het eind van de oorlog plaats, op station Soestdijkerstraat, het huidige Sportpark. Daar werden naar schatting 500 tot 800 mannen uit Rotterdam en Schiedam uit wagons bevrijd. Die stonden daar voor bevoorrading stil. De mannen waren opgepakt om in Duitsland te werk te worden gesteld. De nazi’s hadden tegen het einde van de oorlog bijna geen mankracht meer over om in de fabrieken te werken.
In een documentaire over Hilversum in de oorlog van Jan Barnier, historicus Pieter Hoogenraad en Paul Delcour komt deze gebeurtenis ter sprake. Volgens Hoogenraad knepen de Duitse soldaten vaak een oogje toe, terwijl Hilversumse jonge vrouwen, met een rodekruisband om hun arm, de dwangarbeiders in veiligheid brachten. Ook dichterbij het centrum, aan de Zuiderweg, werden gevangenen door Hilversummers uit de goederenwagons gehaald. Daar gebeurde dat door bewoners van de Zuiderweg. Alleen ging niet dat om ‘Arbeitseinsatz’-gevangenen maar om joden, op weg naar de vernietigingskampen.